We zullen moeten accepteren dat we nu steeds achter de feiten aan lopen
|
De coronacrisis maakt het dit jaar een lastige opgave om het aantal uitkeringen en toeslagen voor het lopende en komende jaar te taxeren en het geld dat daarvoor nodig is. Neander Nijman, manager van het team Premiestelling, Prognoses en Fondsenbeheer van Financieel Economische Zaken bij UWV: ‘Je wordt voortdurend door de feiten ingehaald: de ramingen tuimelen over elkaar heen.’
‘We publiceren drie keer per jaar financiële nota’s: in januari, juni en oktober. Vanaf april tot medio juni werken we met tien mensen fulltime aan de Juninota. We maken dan een raming met onze eigen financiële modellen waarin we ook gegevens uit het verleden stoppen. Uiteindelijk schrijven we bij de definitieve cijfers een toelichtende tekst met onze bevindingen.
Vooral de WW‑raming was dit keer spannend. Normaal gebruiken we daarvoor de raming van het Centraal Economisch Plan (CEP) van het Centraal Planbureau (CPB) over de stand van de conjunctuur. Dat plan verschijnt jaarlijks in maart. Maar dit zijn geen gewone tijden. Door het uitbreken van de coronacrisis was het CEP bij verschijnen al achterhaald. Daarom publiceerde het CPB op 26 maart vier scenario’s waarin de mogelijke economische impact van de coronacrisis werd beschreven, zonder daarbij een meest waarschijnlijke variant te kiezen.’
Geen idee welke kant het op zou gaan
‘In eerste instantie baseerde UWV zich op het tweede CPB scenario. Dat gaat uit van ingrijpende economische gevolgen gedurende zes maanden, waarna relatief snel een aanzienlijk herstel optreedt. Een recessie in 2020 en herstel in 2021. Het eerste scenario vonden we in april te mild, het derde en vierde te zwaar. De keuze voor het tweede scenario was op dat moment een logische: de crisis begon net. We hadden geen idee welke kant het op zou gaan. Zeker niet dat het zo’n overval zou worden. Toen we in mei nog steeds in de intelligente lockdown zaten en de WW cijfers over april bekend werden, bleek onze eerste raming te optimistisch. We hebben de WW raming voor 2020 toen bijgesteld aan de hand van de nieuwe informatie over april.’
Enorme ramingsonzekerheden
‘Onze Juninota was vrijwel klaar toen het CPB midden juni opnieuw vier scenario’s uitbracht. Deze keer koos het CPB zelf wel voor een scenario: de basisraming. Dit scenario is vooral veel negatiever over de economische groei in 2021. Dat betekende dat we onze WW-ramingen opnieuw moesten bijstellen voor 2021. Er was echter geen tijd meer om deze laatste raming met alle belanghebbenden af te stemmen en volledig in de Juninota te verwerken. We hebben immers de wettelijke verplichting om deze vóór 1 juli op te leveren. Bovendien verwachtten we dat onze raming er met deze nieuwe cijfers niet echt veel betrouwbaarder op zou worden. We hanteren zelf de norm dat onze ramingen niet meer dan 3% mogen afwijken. Maar de ramingsonzekerheden zijn nu zo groot… We hebben wel, nog net op tijd, een apart, actueel blokje kunnen opnemen over de financiële gevolgen: een stijging van € 2,2 miljard aan extra uitgaven voor de WW in 2021.’
Frustrerend maar uitdagend
‘Terugblikkend zeg ik: we hebben de gevolgen van de corona-uitbraak aanvankelijk te optimistisch beoordeeld. In maart hadden we nog geen flauw idee hoe ingrijpend alles zou veranderen en hoe grillig deze crisis verloopt. De werkloosheidcijfers liepen toen nog niet sterk op. Inmiddels is het wel duidelijk: we zullen tijdens deze crisis moeten accepteren dat we steeds achter de feiten aanlopen. Dat is soms frustrerend. Maar ik vind het tegelijk ook uitdagend.
In augustus starten we met nieuwe ramingen, voor de bijstellingennota die eind oktober verschijnt. De uitkeringslasten van belangrijke wetten zoals de WIA, Wajong en WAO zijn ook tijdens een coronacrisis goed te ramen. Het is vooral de WW die grillig verloopt. Zeker, de tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW) heeft een dempend effect op het ontslaan van werknemers gehad, maar we zullen moeten afwachten hoe zich dat ontwikkelt als de NOW op 1 november afloopt. Geruststellend idee is wel dat de pot met geld niet op korte termijn leeg raakt. We hebben in deze crisis geen zuinige minister van Financiën, zie het tweede noodpakket. Het gaat bij de NOW inmiddels om een totaalbedrag van € 20 miljard.’ |
|
|
|
|
|
|
|
|
|